Wat kunt u vinden

 

 

De werkgroep Helmond binnen de Wallen heeft vooral geprobeerd bronnenmateriaal toegankelijk te maken. Het leek ons belangrijker bronnenmateriaal ter beschikking te stellen dan voor ieder pand een pasklaar verhaal te produceren. Immers hoe gedegen een verhaal ook is, het blijft een interpretatie van de schrijver. Met het bronnenmateriaal kan ieder het verhaal samenstellen dat voor zijn/haar onderzoek van belang is. Zo zal de een meer geïnteresseerd zijn in de genealogische kant, terwijl een ander meer interesse heeft voor ambachten of voor bezittingen van een familie.
De onderzochte bronnen zijn vooral belastingregisters. In de loop der eeuwen zijn talloze belastingen geheven. Deze inningen werden vanaf ongeveer 1650 zorgvuldig bijgehouden in registers. Zo kunnen we uit de hoofdgeldlijsten en de gaar- en collectboeken de bewoners van de panden volgen. De verpondingsboeken en de huizenlijsten geven zicht op de eigenaren. Deze kunnen we weer controleren met de cijnsboeken van de Heer van Helmond. Hierin staan voor de percelen die cijnsplichtig zijn aan de Heer de namen van de eigenaren en de hoogte van de cijns.


Oudere gegevens kunnen we vinden in het Oud Rechterlijk Archief, meestal genoemd de 'schepenprotocollen' en in de al eerder genoemde cijnsboeken van de Heer van Helmond.
Helmond heeft een zeer rijk archief. De schepenprotocollen beslaan, met slechts kleine hiaten, de periode van ca. 1350 tot ca. 1800. De cijnsboeken starten ook in het midden van de 14e eeuw en lopen zelfs nog iets verder door, tot ca. 1840. Daarmee overlappen ze de nieuwe vastgoedregistratie, het kadaster.


De onderzochte bronnen leveren ons de namen van de eigenaren en bewoners. Maar soms kunnen we er ook gezinssamenstellingen uit destilleren. Soms zijn beroepen vermeld of het gebruik van het bewoonde pand. De verpondingsboeken geven het bedrag weer dat betaald moest worden. Hieraan kunnen we de grootte van het pand zien ten opzichte van andere panden.
Een bijzonder register is het “emmerboek”. Dit is geen belastingregister maar een register waarin per perceel wordt vastgelegd wie de eigenaar is en wat deze als brandbestrijdingsmiddelen in bezit moet hebben. Het gaat dan om emmers, brandhaken en ladders. Met name die ladders zijn interessant omdat in het register het aantal sporten wordt voorgeschreven. En dit aantal sporten geeft ons inzicht in de hoogte van het huis.


De hoofdgeldlijsten vermelden het aantal belastingplichtige personen die in een huis wonen. Later worden deze nog gesplitst in aantal volwassenen (16 jaar en ouder) en aantal kinderen (ouder dan 10 jaar).


Tot slot leveren de schepenprotocollen ons de oude namen van verschillende huizen.

Ook zijn de schepenprotocollen basis voor de gemaakte situatietekeningen.


In 1832 komt er een volledig andere registratie van gronden en panden. Al in de Franse tijd werd deze registratie voorbereid. Alle percelen grond werden ingemeten en er werd vastgelegd of het perceel bebouwd was of onbebouwd. Van de bebouwde percelen werd de soort bebouwing geregistreerd, bijv. huis, schuur, fabriek e.d. Van de onbebouwde percelen werd het gebruik vastgelegd, bijv. weiland, bouwland, bos, heide e.d.
Dit nieuwe systeem heet het kadaster. In de basislijst, de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel (OAT) krijgen alle percelen een sectieletter en een volgnummer. Tevens wordt de eigenaar vermeld. Alle percelen worden per sectie ingetekend op een kaart, het zogenaamde minuutplan.
Alle wijzigingen, zoals andere eigenaar, splitsing of samenvoeging, sloping of nieuwbouw, worden daarna vastgelegd in de zgn. kadastrale leggers. Dit systeem wordt nog steeds gebruikt.
Op deze site kunt u de eigenaren tot ca. 1980 vinden. Daarna is het Kadaster overgegaan op een digitaal systeem. Dat is niet in het RHCe aanwezig en dus niet beschikbaar voor onderzoek.


Een tweede bron in de periode na 1832 is het Notarieel Archief. Dit archief is openbaar tot 1925. Van alle notariële akten die relevant zijn voor ons onderzoek zijn de kerngegevens opgenomen.
Andere interessante bronnen zijn, kranten, ansichtkaarten, foto’s, boeken, tijdschriften en nog veel meer. Gevonden informatie uit deze bronnen is opgenomen onder ‘Media’ en ‘Varia’.
Historisch onderzoek is nooit compleet. De werkgroep gaat gestaag verder. Maar mocht u commentaar, aanvullingen of wijzigingen hebben, dan horen wij dat graag. U kunt ons bereiken via ‘Contact’.